Arend Talens werd geboren op 8 december 1920 in het Groningse dorp Hoogkerk. Hij groeide op in Wildervank, aan het Beneden Westerdiep, waar hij later als schipper zijn brood verdiende. Arend was gereformeerd opgevoed, en zijn geloof speelde een belangrijke rol in zijn leven.
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, veranderde het leven van Arend ingrijpend. In 1943 dook hij onder in Neede om te ontkomen aan de verplichte arbeidsinzet door de Duitse bezetter. Het was in Neede dat Arend in contact kwam met Teunis Klaas Wortman, een marechaussee die actief was binnen verschillende verzetsgroepen zoals de Ordedienst (OD), de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO), en de Knokploeg Aalten. Wortman bracht Arend in aanraking met het verzet, en Arend sloot zich aan bij de verzetsgroep in Neede.
In Neede werkte Arend samen met onder anderen ds. K. Meima, een dominee die ook betrokken was bij het verzet. Arend’s activiteiten binnen het verzet varieerden van het helpen van onderduikers tot het voorbereiden van sabotageacties.
In 1944, samen met leden van de verzetsgroep, plande Arend een overval op een distributiekantoor in Friesland. De overval verliep echter niet zoals gepland. Tijdens de actie werd Arend gearresteerd terwijl de andere leden van de groep wisten te ontkomen. Bij zijn arrestatie raakte Arend gewond, maar desondanks werd hij overgebracht naar Kamp Vught, een berucht concentratiekamp in Nederland.
In Kamp Vught werd Arend onderworpen aan zware verhoren en martelingen, maar hij bleef sterk en gaf geen informatie prijs die zijn medestrijders in gevaar zou brengen.
Op 4 september 1944, om half acht ‘s avonds, werd Arend Talens op de fusilladeplaats in Vught doodgeschoten. Zijn dood kwam slechts een maand voor de bevrijding van het zuiden van Nederland. Arend’s opoffering en zijn bijdrage aan het verzet zullen altijd herinnerd worden als een symbool van moed en verzet tegen de onderdrukking van de nazi’s.
