Christinus Wieger Lubbers werd op 1 februari 1899 geboren in Idaarderadeel, tegenwoordig bekend als Grouw. Zijn ouders, afkomstig uit Wildervank, lagen daar met hun schip toen hij ter wereld kwam. Het gezin Lubbers zou uiteindelijk weer terugkeren naar Wildervank, waar Christinus zou opgroeien en zijn leven zou opbouwen.
Op 15 november 1923 trouwde Christinus met Trijntje Munneke. Samen kregen zij vier kinderen: drie dochters en een zoon. Hij werkte voor de oorlog als procuratiehouder bij Duintjer in Wildervank, waar hij een gerespecteerde positie innam. Zijn gereformeerde geloof speelde een grote rol in zijn leven en dreef hem tot het verzorgen van de educatie van de jeugd binnen het kerkgenootschap in Wildervank vanaf het begin van de Duitse bezetting. Hij deed dit om de jongeren te beschermen tegen de steeds sterker wordende Duitse propaganda.
Zijn verzetsactiviteiten waren veelzijdig en risicovol. Hij was betrokken bij de inlichtingengroep Packard, de Binnenlandse Strijdkrachten, de LO-Wildervank, de Anti Revolutionaire Partij en de Ordedienst (OD). Met zijn moed en toewijding was hij een belangrijke schakel in het verzet tegen de Duitse bezetters.
In de zomer van 1944 werd Christinus benoemd tot plaatselijk commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS).
In september 1944 kwam een golf van arrestaties op gang binnen de Ordedienst. Dit was te wijten aan de dubbelrol van Simon Redeker, een voormalig lid van de OD die informant voor de Sicherheitsdienst (SD) was geworden. Op 5 oktober 1944 werd ook Christinus Lubbers gearresteerd op zijn werk. Bij zijn arrestatie vond de SD compromitterende voorwerpen en half afgewerkte persoonsbewijzen, wat leidde tot de ineenstorting van de plaatselijke verzetsorganisatie. Vijf groepscommandanten werden eveneens gearresteerd en geïnterneerd in een werkkamp, maar zij wisten gelukkig te ontsnappen. Pas na de benoeming van A. Klein als nieuwe commandant kwam de verzetsorganisatie weer op gang.
Na zijn arrestatie werd Christinus overgebracht naar het beruchte Scholtenhuis in Groningen, waar hij dagenlang werd verhoord en gemarteld. Zijn onwrikbare geest en vastberadenheid in de strijd tegen de bezetter werden hem uiteindelijk fataal. Op 12 oktober 1944 werd hij naar kamp Westerbork gebracht. In de vroege ochtenduren van diezelfde dag werd Christinus, samen met zestien andere mannen, gefusilleerd. Hij was slechts 45 jaar oud.
Christinus Wieger Lubbers werd een symbool van moed en opoffering in een tijd van grote duisternis. Zijn nalatenschap leeft voort in de herinneringen van hen die hij beschermde en de vrijheid waarvoor hij streed.
De Stationsstraat, waar Christinus woonde, werd na de oorlog hernoemd tot C.W. Lubbersstraat ter ere van hem.